Vertaling van loop

Inhoud:

Nederlands
Portugees
buis [v], kanaal [o], loop [m], pijp [v], roer [o], steel [m] {zn.}
canudo
tubo
cano
stroming [v], loop [m], stroom [m] {zn.}
fluxo
corrente
lopen, marcheren {ww.}
caminhar
marchar
andar
We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang.
Temos que caminhar mais dez milhas antes do poente.
aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen {ww.}
passear
lopen, reiken, zich uitstrekken {ww.}
estender-se
desdobrar-se
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
ir
caminhar
andar
Ik wil niet alleen gaan.
Não quero ir sozinho.
Wij moeten naar school gaan.
Precisamos ir à escola.
lopen, stromen, vlieten, vloeien {ww.}
correr
fluir
Lopen is goed voor je gezondheid.
Correr faz bem à saúde.
Hij kon niet heel snel lopen.
Ele não podia correr tão rápido.
gaan, lopen, te voet gaan {ww.}
ir à pé
lopen, schrijden, stappen, treden {ww.}
andar
caminhar
dar um passo

ik loop