Vertaling van luid

Inhoud:

Nederlands
Portugees
hardop, luid {bw.}
em voz alta
hard, luid {bn.}
alto
forte
aflopen, beieren, galmen, kleppen, luiden, schalmen, overgaan {ww.}
vibrar
soar
luiden {ww.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

De radio is te luid.

O rádio está muito alto.

Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.

Eu falei alto para que todo mundo pudesse me ouvir.


Gerelateerd aan luid

hardop - hard - aflopen - beieren - galmen - kleppen - luiden - schalmen - overgaan