Vertaling van naderen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
aanpakken, gaan naar, genaken, naderen, benaderen {ww.}
dirigir-se
aproximar-se
in aantocht zijn, naderen {ww.}
aproximar-se
acercar-se
naderbij komen, naderen, nader treden, nabijkomen {ww.}
aproximar-se