Vertaling van ook

Inhoud:

Nederlands
Portugees
eveneens, evenzeer, mede, ook {bw.}
ainda
idem
outrossim
também
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
com efeito
de facto
de fato
na verdade
sem dúvida


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ik ben ook leraar.

Eu sou professor também.

Ik ook niet.

Eu também não.

Hij studeert ook Chinees.

Ele também estuda chinês.

Komen zij ook?

Eles também vêm?

Ik wil het ook!

Eu também quero!

Dit is ook een appel.

Essa é uma maçã também.

"Zij houdt van muziek." "Ik ook."

"Ela gosta de música." "Eu também."

Wat je ook doet, vergeet dit niet.

Faça o que fizer, não se esqueça de isso.

Ik kan het ook niet uitleggen.

Eu também não consigo explicar.

Kan dat ook anders geformuleerd worden?

Pode ser dito de outra maneira?

Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet.

Não importa o que ele disse, não confie nele.

In China leert men ook Engels.

O inglês também é estudado na China.

Kan je er ook één voor mij kopen?

Você pode comprar um para mim também?

Hoe dan ook, drie tegen één is oneerlijk.

De qualquer forma, três contra um é injusto.

Hoe sluw je ook bent, je kan nooit jezelf verrassen.

Não importa o quanto você é sorrateira, você nunca pode se surpreender.


Gerelateerd aan ook

eveneens - evenzeer - mede - immers - toch - wel - zeker