Vertaling van op tijd

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bijtijds, op tijd, tijdig {bw.}
a propósito
a tempo
oportunamente


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Hij kwam niet op tijd.

Ele não veio na hora certa.

Ik ben op tijd op school gekomen.

Eu cheguei na hora certa na escola.

In het vervolg zal ik proberen op tijd te komen.

Tentarei não me atrasar no futuro.

Ik was deze morgen niet op tijd op school.

Eu perdi a hora para a escola esta manhã.

Voor zover ik weet is hij nog nooit op tijd gekomen.

Pelo que eu sei, ele nunca chegou na hora.


Gerelateerd aan op tijd

bijtijds - tijdig