Vertaling van opdragen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
opdragen, spanderen, spenderen, toewijden {ww.}
votar
dedicar
oferecer
consagrar
dedicar
oferecer
consagrar
celebreren, opdragen, vieren {ww.}
comemorar
festejar
celebrar
festejar
celebrar
belasten met, opdracht geven, opdragen {ww.}
incumbir
comissionar
comissionar