Vertaling van ophouden
Inhoud:
Nederlands
Portugees
ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
estirar
estender
espraiar
desdobrar
estender
espraiar
desdobrar
aflopen, eindigen, ophouden, uitgaan, uitlopen, uitraken, verlopen {ww.}
terminar
acabar
acabar
detineren, ophouden, reserveren, terughouden, weerhouden {ww.}
reter
deter
deter
aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken {ww.}
parar de
cessar
cessar
Je zou beter stoppen met roken.
Você deveria parar de fumar.
Ge moet stoppen met roken.
Você deve parar de fumar.