Vertaling van opwinden

Inhoud:

Nederlands
Portugees
spoelen, winden, op een klos winden, opwinden {ww.}
enrolar em bobina
dobar
aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
inflamar
excitar
estimular
atiçar
aguçar
acirrar
nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
engatilhar
apertar
entesar
retesar
esticar
dar corda
armar
agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
sacudir
amotinar
sacolejar
agitar