Vertaling van punt
Inhoud:
Nederlands
Portugees
oog , punt, spikkel, stip {zn.}
ponto
Ik was het op dat punt met hem eens.
Concordei com ele nesse ponto.
Hij stond op het punt weg te gaan toen de telefoon ging.
Estava a ponto de sair quando o telefone tocou.
piek , topje , neus, punt, spits, tip, top {zn.}
ponta
extremidade
pico
ápice
extremidade
pico
ápice
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Ik sta op het punt uit te gaan.
Estou para partir.
Ze staan op het punt weg te gaan.
Elas já estão de saída.
Ik was het op dat punt met hem eens.
Concordei com ele nesse ponto.
Hij stond op het punt weg te gaan toen de telefoon ging.
Estava a ponto de sair quando o telefone tocou.