Vertaling van rekenen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
calculeren, rekenen, berekenen, tellen, uitrekenen {ww.}
computar
orçar
calcular
orçar
calcular
eisen, opeisen, rekenen, vereisen, vergen, voorschrijven, vorderen {ww.}
postular
reclamar
exigir
reclamar
exigir