Vertaling van scheiden
Inhoud:
Nederlands
Portugees
scheiden {ww.}
divorciar-se
scheiden, uiteengaan, vaneengaan, zich verspreiden {ww.}
separar-se
apartar-se
apartar-se
afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften {ww.}
dividir
separar
apartar
separar
apartar