Vertaling van schijn
Inhoud:
Nederlands
Portugees
aanzien , schijn {zn.}
exterioridade
aparência
aparência
schittering , glans, schijn , pracht {zn.}
luzeiro
brilho
brilho
aanblik , aanzien , air , verschijning , schijn, uiterlijk, voorkomen, vóórkomen {zn.}
aspecto
semblante
aparência
semblante
aparência
licht , schijn , schijnsel {zn.}
luz
Ik zie een licht.
Vejo uma luz.
Ik kan het licht zien.
Posso ver a luz.
lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, vóórkomen {ww.}
afiguar-se
parecer
ter aparência de
mostrar-se
parecer
ter aparência de
mostrar-se
blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
fulgir
luzir
brilhar
luzir
brilhar
aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}
luzir
fulgurar
fulgurar