Vertaling van schitteren
Inhoud:
Nederlands
Portugees
blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
fulgir
luzir
brilhar
luzir
brilhar
flakkeren, flikkeren, schitteren, vonken schieten, wapperen {ww.}
coruscar
flamejar
chamejar
flamejar
chamejar