Vertaling van scholen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
ensinar
lecionar
instruir
lecionar
instruir
In 1972 begon Dr. Francine Patterson met gebarentaal aan Koko te leren.
Em 1972, a doutora Francine Patterson começou a ensinar a língua de sinais a Koko.
drift , groep, hoop, kudde, schare, school (mv. scholen), set, stel, troep, zwerm, vlucht {zn.}
grupo
reunião
colecção
reunião
colecção
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Gostaria de me juntar ao seu grupo.
school (mv. scholen) , leerschool {zn.}
escola
Ga naar school.
Vá para a escola.
Waar is de school?
Onde está a escola?
kunstrichting , school (mv. scholen) {zn.}
escola
Hoe laat is school uit?
Quando termina a escola?
Wij moeten naar school gaan.
Precisamos ir à escola.