Vertaling van schoon
Inhoud:
Nederlands
Portugees
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
belo
bonito
formoso
pulcro
bonito
formoso
pulcro
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
castiço
limpo
puro
limpo
puro
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Alleen de waarheid is schoon.
Somente a verdade é bela.
Help je me even de kamer schoon te maken?
Você me ajuda a limpar o quarto?