Vertaling van schorsen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
interrumperen, onderbreken, schorsen {ww.}
interromper
opschorten, schorsen, uitstellen {ww.}
suspender
dop [m], schaal, schil [v], schors (mv. schorsen) [v] {zn.}
côdea
crosta
folheto
casca


Gerelateerd aan schorsen

interrumperen - onderbreken - opschorten - uitstellen - dop - schaal - schil - schors