Vertaling van slapen
Voorbeelden in zinsverband
Ga slapen.
Vá dormir.
Ik moet gaan slapen.
Preciso dormir.
Ik wil slapen.
Quero dormir.
Ik probeer te slapen.
Eu estou tentando dormir.
Ik kon niet slapen.
Eu não consegui dormir.
Je zou moeten slapen.
Você deveria ir dormir.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
Ideias verdes incolores dormem furiosamente.
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
Normalmente você vai dormir de que horas?
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
A que horas você se deita normalmente?
Ik wil nog wat langer slapen.
Quero dormir um pouco mais.
We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
Nós não conseguimos dormir por causa do barulho.
We moeten elke dag tenminste acht uur slapen.
Precisamos de pelo menos oito horas de sono por dia.
Ik was moe en, wat nog erger is, ik wilde slapen.
Eu estava cansado e o que é pior, eu estava com sono.