Vertaling van spannen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
spannen, bespannen, inspannen, tuigen, optuigen, voorspannen {ww.}
jungir
atrelar
nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
engatilhar
apertar
entesar
retesar
esticar
dar corda
armar


Gerelateerd aan spannen

bespannen - inspannen - tuigen - optuigen - voorspannen - nauwer aanhalen - opwinden - strekken - uitrekken