Vertaling van sproei

Inhoud:

Nederlands
Portugees
sproeier, broes, sproei, mondstuk {zn.}
regulador de jato
agulheta de tubo
sprenkelen, besprenkelen, sproeien, besproeien {ww.}
regar
orvalhar
borrifar
jogar água benta
aspergir
sproeien, spuiten, uitspuiten, verstuiven {ww.}
fazer esguichar
fazer jorrar
bevloeien, gieten, begieten, sproeien, besproeien, wateren, water geven {ww.}
molhar
irrigar