Vertaling van staat

Inhoud:

Nederlands
Portugees
borderel [o], lijst, staat, loonstaat, tabel {zn.}
lista
quadro
folha
Mijn taal staat niet op de lijst!
O meu idioma não está na lista!
Zet je naam op de lijst en geef hem door aan de volgende persoon.
Escreva seu nome na lista e passe-a para o próximo.
rijk, staat {zn.}
país
nação
reino
estado
Japan is een rijk land.
O Japão é um país rico.
constellatie [v], gesteldheid [v], situatie [v], staat, stand, toestand {zn.}
situação

estado
We moeten allemaal leren omgaan met deze situatie.
Precisamos todos aprender a lidar com essa situação.
rijk, staat {zn.}
estado
kleden, aankleden, omkleden, staan {ww.}
vestir
revestir
cobrir
staan {ww.}
ficar
permanecer
estar de pé
Ga je daar de hele dag blijven staan?
Você vai simplesmente ficar aí parado o dia todo?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Groen staat je goed.

Você fica bem de verde.

Groen staat Alice goed.

Alice fica bem de verde.

Je staat in de weg.

Você está no meu caminho.

Groen staat je erg goed.

Verde veste bem em você.

"Waar staat je huis?" "Daarzo."

"Onde é sua casa?" "É bem ali"

Het symbool "&" staat voor "en".

O sinal '&' significa 'e'.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Minha casa fica perto do supermercado.

Hoe laat staat ge gewoonlijk op?

Normalmente você se levanta de que horas?

Mijn moeder staat eerder op dan ik.

Minha mãe se levanta mais cedo do que eu.

Mijn taal staat niet op de lijst!

O meu idioma não está na lista!

Ik ben in staat Engels te lezen.

Eu sei ler em inglês.

Haar huis staat een paar kilometer hiervandaan.

A casa dela fica a alguns quilômetros daqui.

Hij is niet in staat een auto te kopen.

Ele não consegue comprar um carro.

Je staat niet zo vroeg op als je zus, toch?

Você não se acorda tão cedo quanto a sua irmã, não é?

De Eiffeltoren staat in dezelfde stad als het Louvre.

A Torre Eiffel fica na mesma cidade que o Museu do Louvre.


Gerelateerd aan staat

borderel - lijst - loonstaat - tabel - rijk - constellatie - gesteldheid - situatie - stand - toestand - kleden - aankleden - omkleden - staan