Vertaling van ten val brengen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
carregar
levar
levar
wij brengen
kantelen, omgooien, omkeren, omvergooien, ten val brengen {ww.}
revirar
derribar
entornar
deitar por terra
derribar
entornar
deitar por terra
aandragen, bezorgen, brengen, aanbrengen {ww.}
trazer
besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conduzir
guiar
levar
guiar
levar
wij brengen
accommoderen, adapteren, aanpassen, conformeren, aanbrengen {ww.}
ajustar
adaptar
ajeitar
acomodar
adaptar
ajeitar
acomodar
verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
juntar em excesso
acumular
acumular
aanbrengen, aangeven, klikken, verklikken {ww.}
denunciar
delatar
delatar
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
ensinar
lecionar
instruir
lecionar
instruir
In 1972 begon Dr. Francine Patterson met gebarentaal aan Koko te leren.
Em 1972, a doutora Francine Patterson começou a ensinar a língua de sinais a Koko.
aaneenvoegen, bijeenbrengen, samenbrengen, verenigen {ww.}
unir
reunir
reunir
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
A partir de 1950, a Comunidade Europeia do Carvão e do Aço começa a unir económica e politicamente os países europeus, tendo em vista assegurar uma paz duradoura.
bijeenbrengen, meebrengen, meenemen, medenemen, medebrengen {ww.}
levar consigo
besturen, binnenbrengen, loodsen {ww.}
pilotar
wij brengen binnen
aanbrengen, melden, overbrengen, verslaan, verslag uitbrengen {ww.}
comunicar
fazer relatório de
referir
relatar
fazer relatório de
referir
relatar
wij brengen aan
aanbrengen, werven, aanwerven {ww.}
aliciar
angariar
engajar
recrutar
alistar
angariar
engajar
recrutar
alistar
wij brengen aan
aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
aplicar
apor
vestir
apor
vestir
wij brengen aan