Vertaling van tocht

Inhoud:

Nederlands
Portugees
tocht {zn.}
jornada
caminhada
excursie [v], uitstapje [o], tocht, toer, trip {zn.}
excursão
rit, tocht {zn.}
viagem
reis, tocht, toer, trip {zn.}
viagem
Voor enkele dagen is ze op reis vertrokken.
Ela saiu de viagem por alguns dias.
Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?
Como você está? Teve uma boa viagem?


Gerelateerd aan tocht

excursie - uitstapje - toer - trip - rit - reis