Vertaling van uitbreiden
Inhoud:
Nederlands
Portugees
uitbreiden {ww.}
ampliar
ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
estirar
estender
espraiar
desdobrar
estender
espraiar
desdobrar
oprekken, uitbreiden, uitleggen, verruimen, verwijden {ww.}
estender
aumentar
desenvolver
ampliar
aumentar
desenvolver
ampliar
uitbouwen, uitbreiden, vergroten {ww.}
aumentar