Vertaling van uitleggen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
beduiden, toelichten, uiteenzetten, uitleggen, verklaren {ww.}
explicar
Ik kan het ook niet uitleggen.
Eu também não consigo explicar.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Eu não sei como explicar.
duiden, interpreteren, uitleggen, verklaren, vertolken {ww.}
interpretar
traduzir
entender
oprekken, uitbreiden, uitleggen, verruimen, verwijden {ww.}
estender
aumentar
desenvolver
ampliar
beduiden, duidelijk maken, uitleggen, verhelderen, verklaren {ww.}
explicar


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Ik kan het ook niet uitleggen.

Eu também não consigo explicar.

De verpleegster zal je uitleggen hoe dat moet.

A enfermeira te dirá como fazê-lo.

Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.

Eu não sei como explicar.