Vertaling van uitmaken

Inhoud:

Nederlands
Portugees
uitmaken, vormen {ww.}
constituir
estabelecer
compor
beslissen, besluiten, uitmaken, zich voornemen {ww.}
decidir
resolver
julgar
haver por bem
dirimir
deliberar
Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?
Mas como você vai decidir o que é importante e o que não é?
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
É você que deve decidir o que fazer.
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
terminar
encerrar
finalizar
acabar
Tom wil het niet uitmaken met Mary.
Tom não quer terminar com Mary.
blussen, doven, uitblussen, uitdoen, uitdoven, uitmaken {ww.}
extinguir
apagar
afschaffen, elimineren, opdoeken, uitmaken, verwijderen, wegdoen {ww.}
banir
afastar