Vertaling van uitschrijven

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bijeenroepen, convoceren, konvoceren, uitschrijven {ww.}
convocar
regelen, organiseren, uitschrijven {ww.}
organizar
schrijven, neerschrijven, uitschrijven {ww.}
escrever
Ik ga morgen een brief schrijven.
Vou escrever uma carta amanhã.
Ik heb geen tijd om te schrijven.
Não tenho tempo para escrever.
beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven {ww.}
ocasionar
provocar
causar