Vertaling van uitstappen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
uitstappen {ww.}
desembarcar
uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden {ww.}
sair
Ik kan niet uitgaan omdat ik een week geleden gewond raakte in een ongeval.
Não posso sair, pois me machuquei uma semana atrás em um acidente.