Vertaling van uitsteken
Inhoud:
Nederlands
Portugees
uitspringen, uitstaan, uitsteken, vooruitspringen, vooruitsteken {ww.}
fazer saliência
avançar
estar saliente
avançar
estar saliente
uitschuiven, uitsteken {ww.}
expor empurrando
ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
estirar
estender
espraiar
desdobrar
estender
espraiar
desdobrar