Vertaling van vakantie
Inhoud:
Nederlands
Portugees
vakantie , vrije tijd, verlof {zn.}
férias
vakantie {zn.}
férias
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.
Enquanto eles estavam fora no feriado, seus vizinhos tomaram conta do cachorro.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Quando você estiver ficando parecido com a sua foto do seu passaporte, está na hora de tirar uma folga.