Vertaling van vast

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
certamente
na verdade
gevestigd, hecht, stevig, vast {bn.}
consistente
constante
firme
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
provavelmente
definitief, onherroepelijk, vast {bn.}
decisivo
definitivo
blijvend, gedurig, vast, voortdurend {bn.}
duradouro
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certo
indubitável
seguro
onbeweeglijk, star, vast {bn.}
fixo
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
provavelmente
degelijk, deugdelijk, flink, gedegen, hecht, solide, vast {bn.}
sólido


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Leg een datum vast voor de bijeenkomst.

Estabeleça uma data para a reunião.

Xueyou heeft een kaart van China vast.

Xueyou está segurando um mapa da China.

Ze zijn vast op je aan het wachten.

Eles devem estar esperando por você.

Je houdt m'n hand vast op die foto.

Você está segurando minha mão naquela foto.