Vertaling van vatten

Inhoud:

Nederlands
Portugees
beetpakken, grijpen, vatten {ww.}
pegar de súbito
inlijsten, in een lijst zetten, vatten {ww.}
enquadrar
emoldurar
aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
pegar
tomar
tirar
Ik zal deze paraplu nemen.
Vou pegar esse guarda-chuva.
Jullie moeten bus 5 nemen.
Você deve pegar o ônibus número 5.
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
entender
compreender
apreender
Ze wilde het begrijpen.
Ela queria entender.
Mensen moeten begrijpen dat de wereld verandert.
As pessoas deveriam entender que o mundo está mudando.
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
aprisionar
capturar
apanhar