Vertaling van verbinden
Inhoud:
Nederlands
Portugees
verbinden {ww.}
articular
verbinden, zwachtelen, inzwachtelen, omzwachtelen {ww.}
vendar
pensar
pensar
verbinden, verplichten {ww.}
comprometer
associëren, verbinden {ww.}
associar
aliar
aliar
combineren, samenvoegen, verbinden {ww.}
combinar
aansluiten, verbinden {ww.}
ligar
tot een alliantie smeden, verbinden {ww.}
aliar
aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
atar
ligar
amarrar
ligar
amarrar
agglutineren, doen samenkleven, samenplakken, verbinden {bn.}
aglutinar