Vertaling van verklaren
Inhoud:
Nederlands
Portugees
aangeven, betuigen, declareren, verklaren {ww.}
declinar
depor
declarar
depor
declarar
beduiden, toelichten, uiteenzetten, uitleggen, verklaren {ww.}
explicar
Ik kan het ook niet uitleggen.
Eu também não consigo explicar.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Eu não sei como explicar.
duiden, interpreteren, uitleggen, verklaren, vertolken {ww.}
interpretar
traduzir
entender
traduzir
entender
beduiden, duidelijk maken, uitleggen, verhelderen, verklaren {ww.}
explicar