Vertaling van verleden
Inhoud:
Nederlands
Portugees
verleden, voorafgaand, voorgaand, vorig, vroeger {bn.}
antecedente
anterior
precedente
anterior
precedente
verleden, verleden tijd {zn.}
passado
Maak je geen zorgen over het verleden.
Não se preocupe com o passado.
Laat het verleden achter je en ga door.
Deixe o passado para trás e siga em frente.
afgelopen, laatstleden, verleden, verschenen, vervlogen, voorbij {bn.}
passado
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Maak je geen zorgen over het verleden.
Não se preocupe com o passado.
Laat het verleden achter je en ga door.
Deixe o passado para trás e siga em frente.
Laat het verleden achter je en zorg je maar voor het heden.
Deixe o passado para trás e preocupe-se com o presente.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
O passado só pode ser conhecido, não mudado. O futuro só pode ser mudado, não conhecido.