Vertaling van verwachten
Inhoud:
Nederlands
Portugees
wachten, verwachten, te wachten staan {ww.}
esperar
estar à espera de
aguardar
estar à espera de
aguardar
Ik kan alleen maar wachten.
Só me resta esperar.
Zou ik wachten tot ze weer komt?
Deveria esperar que ela volte?
bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien {ww.}
antever
prever
prever
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
Não se pode esperar tudo das escolas.
Je kunt niet van me verwachten dat ik altijd overal aan denk!
Você não pode esperar que eu sempre pense em tudo!