Vertaling van vorderen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
eisen, opeisen, rekenen, vereisen, vergen, voorschrijven, vorderen {ww.}
postular
reclamar
exigir
opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen {ww.}
progredir
ganhar terreno
rekwireren, vorderen, opvorderen {ww.}
requisitar