Vertaling van vraag

Inhoud:

Nederlands
Portugees
kwestie [v], vraag [v] {zn.}
pergunta
interrogação
Goeie vraag.
Boa pergunta.
Antwoord op de vraag.
Responda a pergunta.
vragen {ww.}
perguntar
questionar
interrogar
inquerir
indagar
Mag ik vragen hoe u heet?
Posso perguntar teu nome?
Ik zal je vandaag verder niets vragen.
Eu não vou te perguntar mais nada hoje.
inroepen, verzoeken, vragen, aanvragen {ww.}
pedir
Jullie zouden om verontschuldiging moeten vragen.
Você deveria pedir desculpas.
Ik moet je om een kleine gunst vragen.
Preciso lhe pedir um favorzinho.
inviteren, noden, uitnodigen, vragen {ww.}
invitar
convidar


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Goeie vraag.

Boa pergunta.

Antwoord op de vraag.

Responda a pergunta.

De vraag is dit.

A questão é esta.

Vraag alsjeblieft iemand anders.

Por favor, peça a outra pessoa.

Ontwijk mijn vraag niet.

Não fuja da minha pergunta.

Ik heb een vraag.

Tenho uma pergunta.

Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.

Não pergunte o que eles pensam. Pergunte o que eles fazem.

Deze vraag is niet makkelijk.

Esta questão não é fácil.

Mag ik een vraag stellen?

Posso perguntar uma coisa?

Ik begrijp uw vraag niet.

Eu não entendo a sua pergunta.

Vraag haar hoeveel soep ze wil.

Pergunte a ela o quanto de sopa ela quer.

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

Pergunte-lhe quando sai o próximo avião.

Deze vraag laat maar een interpretatie toe.

Só há uma interpretação possível para esta frase.

Ik moet je een domme vraag stellen.

Eu preciso te fazer uma pergunta tola.

Ik wil graag een vraag stellen.

Gostaria de fazer uma pergunta.


Gerelateerd aan vraag

kwestie - vragen - inroepen - verzoeken - aanvragen - inviteren - noden - uitnodigen