Vertaling van wassen
Inhoud:
Nederlands
Portugees
rijzen, wassen {ww.}
elevar-se
subir
altear
subir
altear
de was doen, wassen, uitwassen {ww.}
lavar
Ik ga mijn auto wassen.
Eu vou lavar meu carro.
Je moet je handen wassen.
Você precisa lavar as suas mãos.
de was doen, logen, wassen {ww.}
lavar
Ze wou de vuile kleren wassen.
Ela queria lavar as roupas sujas.
opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
levantar-se
mengen, mixen, temperen, vermengen, verwarren, wassen {ww.}
misturar
mesclar
mexer
baralhar
mesclar
mexer
baralhar
Je kan olie en water niet mengen.
Não se podem misturar água e óleo.
gedijen, groeien, toenemen, wassen, aanwassen {ww.}
avultar
crescer
aumentar
crescer
aumentar
was-, wassen {bn.}
ceráceo
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Ik ga mijn auto wassen.
Eu vou lavar meu carro.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Corte, lave e seque, por favor.
Je moet je handen wassen.
Você precisa lavar as suas mãos.
Ze wou de vuile kleren wassen.
Ela queria lavar as roupas sujas.