Vertaling van werk

Inhoud:

Nederlands
Portugees
werk [o], werkstuk {zn.}
trabalho
obra
Mijn werk is gedaan.
Meu trabalho está terminado.
Ik werk voor jullie.
Eu trabalho para você.
boekwerk [o], geschrift, opus, pennevrucht, werk [o], kunstwerk {zn.}
obra
composição
pluis, werk [o] {zn.}
estopa
arbeid [m], emplooi [o], werk [o], karwei {zn.}
trabalho
labor
Ik werk hier.
Eu trabalho aqui.
Ik werk op de ambassade.
Trabalho na embaixada.
effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken {ww.}
ser eficaz
agir
produzir efeito
actuar
fermenteren, gisten, werken {ww.}
fermentar
functioneren, het doen, in zijn werk gaan, werken {ww.}
funcionar
exercer funções
estar em exercício
Dat zal niet werken.
Isso não vai funcionar.
Het zou me te veel tijd kosten om je uit te leggen waarom dat niet gaat werken.
Eu levaria muito tempo para te explicar porquê isso não vai funcionar.
arbeiden, werken {ww.}
trabalhar
lidar
Tom weigert te werken.
Tom recusa trabalhar.
Vandaag moet ge niet werken.
Você não precisa trabalhar hoje.
afwisselen, variëren, werken {ww.}
mudar
variar

ik werk



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Mijn werk is gedaan.

Meu trabalho está terminado.

Ik werk voor jullie.

Eu trabalho para você.

Hij zoekt werk.

Ele está procurando emprego.

Ik werk hier.

Eu trabalho aqui.

Ik werk op de ambassade.

Trabalho na embaixada.

Ik werk evenveel als jij.

Eu trabalho tanto quanto você.

Ik heb het werk afgemaakt.

Terminei o trabalho.

Ik werk in een ziekenhuis.

Eu trabalho em um hospital.

Ik werk bij een bank.

Eu trabalho num banco.

Ik moet morgen een hoop werk doen.

Tenho muito trabalho a fazer amanhã.

Ik ga iedere dag naar het werk.

Eu vou ao trabalho todo dia.

Ik woon en werk in Mexico.

Eu vivo e trabalho no México.

Ik ben al klaar met mijn werk.

Eu já terminei meu trabalho.

Is het werk te zwaar voor u?

O trabalho é muito duro para você?

Morgen moet het werk af zijn.

O trabalho deve estar concluído até amanhã.