Vertaling van winkel
Inhoud:
Nederlands
Portugees
winkel, zaak, boetiek {zn.}
loja
armazém
armazém
Verkopen ze schriften in die winkel?
Eles vendem notebooks na loja?
Wat kocht ze in die winkel?
O que ela comprou naquela loja?
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Wat kocht ze in die winkel?
O que ela comprou naquela loja?
Verkopen ze schriften in die winkel?
Eles vendem notebooks na loja?
Ik zag hem de winkel binnengaan.
Eu o vi entrando na loja.
Weet je om hoe laat de winkel sluit?
Você sabe a que horas a loja fecha?