Vertaling van wis

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bos [m], bundel [m], wis {zn.}
molho
penca
feixe
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certo
indubitável
seguro
afdrogen, vegen, afvegen, wissen, afwissen {ww.}
limpar
enxugar


Gerelateerd aan wis

bos - bundel - gewis - stellig - zeker - vast - vaststaand - verzekerd - afdrogen - vegen - afvegen - wissen - afwissen