Vertaling van zacht

Inhoud:

Nederlands
Portugees
liefelijk, zacht, zoet {bn.}
ameno
doce
meigo
suave
mild, zacht, zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig, zoel {bn.}
ameno
brando
doce
suave
mals, murw, week, zacht {bn.}
brando
fofo
macio
mole
suave


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Slaap zacht, Sean.

Durma bem, Sean.

Ik slaap graag in een zacht bed.

Gosto de dormir numa cama macia.


Gerelateerd aan zacht

liefelijk - zoet - mild - zachtaardig - zachtmoedig - zachtzinnig - zoel - mals - murw - week