Vertaling van zegel
Inhoud:
Nederlands
Portugees
zegel {zn.}
selo
chancela
chancela
merk, merkteken, zegel {zn.}
marca
sinal
sinal
Ik ben laatst van merk tandpasta gewisseld.
Eu recentemente troquei de marca de pasta de dente.
zegelen, bezegelen, verzegelen {ww.}
selar
lacrar
lacrar