Vertaling van zeker

Inhoud:

Nederlands
Portugees
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
certamente
na verdade
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
provavelmente
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certo
indubitável
seguro
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
com efeito
de facto
de fato
na verdade
sem dúvida
bepaald, beslist, per se, strikt, volstrekt, vooral, zeker {bw.}
absolutamente
impreterivelmente
infalivelmente
sem falta
bepaald, ongetwijfeld, zeker {bw.}
sem dúvida
sem dúvida alguma
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
provavelmente
vermoedelijk, wel, zeker {bw.}
provavelmente


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Weet u dat zeker?

Vocês têm certeza?

Hij komt zeker niet.

Ele com certeza não vem.

Ik weet het zeker.

Tenho certeza.

Mama zal zeker razend zijn.

A mãe vai ficar furiosa, com certeza!

Ik weet zeker dat hij komt.

Com certeza ele vem.

Ik weet zeker dat ze snel terugkomt.

Tenho certeza de que ela logo voltará.

Ik weet zeker dat hij komt.

Estou certo de que ele virá.

Ik weet zeker dat we veel gemeen hebben.

Estou certo de que temos muito em comum.

Hoe kan je er zeker van zijn dat je vriendin geen orgasme veinst?

Como você pode ter certeza de que a sua namorada não finge os orgasmos?

"Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."

"Você sabe onde está minha chave? Não a vejo em lugar nenhum." "Você deve estar procurando de olhos fechados, então, pois está na mesa, como sempre."

Eens droomde Zhuangzi dat hij een vlinder was, maar toen hij wakker werd, was hij niet zeker of hij Zhuangzi was die gedroomd had een vlinder te zijn, of dat hij een vlinder was die nu droomde Zhuangzi te zijn.

Uma vez Zhuangzi sonhou que era uma borboleta, mas quando acordou, ele não tinha certeza se era Zhuangzi que sonhara ser uma borboleta ou se era uma borboleta que agora sonhava ser Zhuangzi.


Gerelateerd aan zeker

bepaald - ongetwijfeld - vast - wel degelijk - allicht - waarschijnlijk - wel - gewis - stellig - vaststaand - verzekerd - wis - immers - toch - ook