Vertaling van zwepen

Inhoud:

Nederlands
Portugees
aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
aguçar
estimular
reavivar
encorajar
geselen, met de zweep geven, striemen, zwepen {ww.}
vergastar
chicotear
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
incitar
instigar
impelir
zweep (mv. zwepen) {zn.}
relho
taca
chicote