Vertaling van a par

Inhoud:

Portugees
Nederlands
par {zn.}
pari
par {zn.}
paar 
tweetal
stel
koppel
duo  [o]
Eu comprei um par de botas.
Ik kocht een paar laarzen.
Tom guarda um par de sapatos extra no porta-malas do seu carro.
Tom bewaart een extra paar schoenen in de achterbak van zijn auto.
par {zn.}
partner
danspartner [m]
par {zn.}
partner
danspartner [m]
casal, par, parelha {zn.}
paar 
tweetal
stel
span
koppel
stelletje [o]
duo  [o]
a par, juntamente, junto, simulaneamente {bw.}
aaneen
bijeen
ineen
samen 
tezamen
par {bn.}
een paar vormend
even
ao mesmo tempo, a tempo, a par, simultaneamente {bw.}
gelijk
gelijktijdig
tegelijkertijd
tevens 
tegelijk


Gerelateerd aan a par

par - casal - parelha - juntamente - junto - simulaneamente - ao mesmo tempo - a tempo - simultaneamente