Vertaling van acaso

Inhoud:

Portugees
Nederlands
acaso, azar, casualidade, coincidência {zn.}
toeval
toevalligheid [v]
acaso, a esmo, a torto e a direito {bw.}
in het wilde weg
lukraak
op goed geluk
acaso, por ventura, possivelmente, talvez {bw.}
misschien 
mogelijk
mogelijkerwijs
soms
wellicht 
acaso, felicidade, sorte {zn.}
fortuinlijkheid [v]
lot
fortuin
chance, ensejo, acaso, favorável {zn.}
kans 
uitzicht
Por favor, me dê outra chance.
Geef me alstublieft nog een kans.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Conheci-o ao acaso.

Toevallig ben ik hem tegengekomen.

Por um acaso você sabe onde ela mora?

Weet je toevallig waar ze woont?

Não passou muito tempo até nos encontrarmos por acaso de novo.

Niet lang daarna kwamen we elkaar weer toevallig tegen.