Vertaling van achar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
achar, constatar, reconhecer, verificar {ww.}
constateren 
vaststellen 
bevinden 
achar, encontrar {ww.}
ontmoeten 
treffen 
tegenkomen
tegemoet treden
aantreffen 
Fiquei muito feliz ao encontrar meu velho amigo.
Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.
Ele estava destinado a nunca a encontrar novamente.
Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.
achar, deparar, encontrar, asceitar {ww.}
vinden 
aantreffen 
treffen 
bevinden 
Você tem algum fundamento para achar isso?
Heb je een reden om dat te vinden?
Não consigo achar Tom. Ele já foi embora?
Ik kan Tom niet vinden. Is hij al weg?
achar, julgar, pensar {ww.}
denken
Não consigo pensar de outra maneira.
Ik kan niet anders denken.
descobrir, inventar, atinar, achar {ww.}
uitvinden 
komen achter


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Você tem algum fundamento para achar isso?

Heb je een reden om dat te vinden?

Não consigo achar Tom. Ele já foi embora?

Ik kan Tom niet vinden. Is hij al weg?


Gerelateerd aan achar

constatar - reconhecer - verificar - encontrar - deparar - asceitar - julgar - pensar - descobrir - inventar - atinar