Vertaling van atirar
Inhoud:
Portugees
Nederlands
atirar, disparar {ww.}
schieten
vuren
paffen
vuren
paffen
acelerar, adiantar, apressar, atirar, aumentar a velocidade de {ww.}
versnellen
bespoedigen
verhaasten
accelereren
bijdragen
bevorderen
stimuleren
aanmoedigen
bespoedigen
verhaasten
accelereren
bijdragen
bevorderen
stimuleren
aanmoedigen
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Eu vou atirar nele.
Ik ga hem neerschieten.
Eu vou contar até três e então vou atirar!
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!