Vertaling van bicicleta

Inhoud:

Portugees
Nederlands
bicicleta, biciclo, camelo {zn.}
fiets  [m] (de ~)
stalen ros
velo
zwijntje [o]
tweewieler [m]
rijwiel [o] (het ~)
Não tenho uma bicicleta.
Ik heb geen fiets.
Ken quer uma bicicleta.
Ken wil een fiets.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Posso usar esta bicicleta?

Mag ik deze fiets gebruiken?

Não tenho uma bicicleta.

Ik heb geen fiets.

Ele veio de bicicleta.

Hij is op de fiets gegaan.

Ken quer uma bicicleta.

Ken wil een fiets.

Cada garoto tem uma bicicleta.

Elke jongen heeft een fiets.

Preciso de uma bicicleta nova.

Ik heb een nieuwe fiets nodig.

Ontem minha bicicleta foi roubada.

Mijn fiets is gisteren gestolen.

Essa é a sua bicicleta?

Is dit jouw fiets?

A bicicleta dele é azul.

Zijn fiets is blauw.

Ontem minha bicicleta foi roubada.

Mijn fiets is gisteren gestolen.

Ele pintou sua bicicleta de vermelho.

Hij heeft zijn fiets rood geschilderd.

Meu pai vai trabalhar de bicicleta.

Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.

Você pode me emprestar a sua bicicleta?

Kun je me jouw fiets lenen?

Sua bicicleta é melhor do que a minha.

Uw fiets is beter dan de mijne.

Aprendi a andar de bicicleta quando tinha seis anos de idade.

Ik heb leren fietsen toen ik zes was.


Gerelateerd aan bicicleta

biciclo - camelo